Hou je een konijn best binnen of buiten?

Is het beter om een konijn binnen of buiten te houden?

Een eerste beslissing die je moet maken voor je je konijnen mee naar huis neemt is waar ze zullen leven: binnen of buiten. Beide opties hebben zowel voor- als nadelen.

Wat je ook kiest, het is belangrijk om te weten hoe je hun verblijf veilig én plezant maakt.

Konijnen binnen houden

Voordelen van binnenhuiskonijnen

Binnenkonijnen krijgen vaak meer aandacht dan buitenkonijnen
Wanneer je je konijnen meer aandacht kan geven, ga je automatisch ook sneller opmerken wanneer er iets mis is. Je gaat hen beter leren kennen en opmerken wanneer ze zich anders gedragen dan anders. Zo kan ziekte sneller opgemerkt worden.
Binnen is het vaak veiliger. Er is geen risico dat ze in contact komen met een wild konijn dat ziektes zou kunnen overdragen of met een roofdier, zoals de kat van de buren of een marter.
Het is gemakkelijker om een band op te bouwen met je konijnen. Doordat je altijd in de buurt bent gaan ze je sneller vertrouwen en associëren met positieve interacties.

Nadelen van binnenhuiskonijnen

Een konijn in huis is rommelig. Vroeg of laat vind je overal hooi. Het is zoals naar het strand gaan: 3 weken later vind je nog zand op mysterieuze plaatsen. Wees dus bereid om elke dag te stofzuigen.
Binnenkonijnen verharen constant. Doordat zij de temperatuursschommelingen niet voelen zoals buitenkonijnen gaan zij niet door de gewoonlijke rui twee keer per jaar, maar verharen ze eigenlijk altijd.
Konijnen knagen. Om hun tanden af te slijten, om hun territorium af te bakenen of wanneer ze zich vervelen. Als je dus niet genoeg knaagspeelgoed aanbiedt (of je gewoon pech hebt), dan zullen je konijnen hun tanden zetten in de plinten, de tafelpoten of je kasten. Sommige konijnen trekken zelfs het behang van de muur.
Binnen zijn er meerdere stressfactoren voor konijnen, zoals het geluid van een TV of dampkap of zelfs de vreemde geuren tijdens het koken.

Konijnen buiten houden

Voordelen van buitenhuiskonijnen

Het is vaak gemakkelijker om konijnen buiten meer ruimte te geven. Konijnen moeten kunnen rennen en springen, dus je hebt voor twee grote konijnen al snel een vast verblijf van minstens 10m² nodig. Als je niet bereid bent om een hele ruimte in huis af te staan aan je konijnen of om hen los te laten lopen, dan is een ruime buitenren een goed alternatief.
Veel konijnen vinden het fijner om buiten te zitten omdat het daar rustiger is. Geen luide radio of TV, geen krijsende kinderen en niemand die constant heen en weer loopt langs hun slaapplaats.
Konijnen zijn van nature niet heel mensgericht. Sommige konijnen zullen zich dus nooit veilig voelen als er altijd een mens in de buurt is en wonen liever buiten.
Gras en zand is een meer natuurlijke ondergrond voor konijnen. Tegels of parket zijn vaak te hard en te glad, wat bij groeiende konijnen voor problemen kan zorgen of bij oudere konijnen zere hakken kan veroorzaken.

Nadelen van buitenhuiskonijnen

Doordat je konijnen in een andere omgeving leven dan jij ga je minder interactie met hen hebben.
Ziektes worden later opgemerkt bij buitenkonijnen. Wanneer een konijn zich verstopt in een hol of schuilhuisje omdat het zich niet goed voelt wordt dat buiten minder snel als afwijkend gedrag gezien dan binnen.
Het is ook moeilijker om een band op te bouwen met een konijn dat jou enkel ziet als diegene die eten brengt.
Het vraagt meer tijd en aandacht om een buitenverblijf veilig te maken. Hou rekening met uitstekende nagels, afblakerende verf of vernis of de mogelijkheid dat ze zich zouden kunnen uitgraven.
Bij het maken van een buitenverblijf moet je ook altijd rekening houden met mogelijke roofdieren in de buurt. Een kat, een marter of een roofvogel maar zelfs een rat kan een vijand zijn.
Je moet rekening houden met de weersomstandigheden. Konijnen hebben heel veel last van temperaturen boven de 24°C. Op warme dagen moet je dus de nodige koeling kunnen bieden. Een klassiek hok dat in de zon staat kan gemakkelijk opwarmen tot 40°C. Maar ook in de winter moet je verblijf tochtvrij zijn en volledig droog kunnen blijven.

Konijnen van binnen naar buiten verhuizen

Stel dat je konijnen eerst binnen wonen, maar er verandert iets aan je situatie of je wil hen gewoon een nieuw verblijf geven. Waar houd je dan best rekening mee?

15 mei, ook wel de ijsheiligen genoemd, is een richtdatum om op te wachten. Na 15 mei zou de kans dat het nog kan gaan vriezen heel klein zijn. Zet je binnenkonijnen niet buiten als het 's nachts nog zou kunnen vriezen. Binnenkonijnen hebben geen wintervacht om zich op te warmen.
Wanneer de binnen- en buitentemperatuur hetzelfde zijn is het gemakkelijker om je konijnen van omgeving te wisselen. Zeker in de zomer kan het aangenamer zijn voor je konijnen om in je frisse keuken te liggen dan in de warme tuin.
In september beginnen konijnen hun wintervacht aan te maken. 31 augustus is dus de laatste dag waarop je je binnenkonijnen nog naar hun buitenverblijf kan verhuizen. Zet je een binnenkonijn later nog buiten, dan bestaat de kans dat het geen wintervacht heeft aangemaakt en het véél te koud zal hebben buiten.

Konijnen van buiten naar binnen verhuizen

Stel dat je konijnen eerst buiten wonen, maar er verandert iets aan je situatie of je wil hen toch liever dichtbij. Waar houd je dan best rekening mee?

Wanneer de binnen- en buitentemperatuur hetzelfde zijn is het gemakkelijker om je konijnen van omgeving te wisselen. Stel dat je konijnen vrije uitloop hebben in je tuin, laat dan bijvoorbeeld je achterdeur eens open staan om te kijken of ze het binnen leuk zouden vinden.
In september beginnen konijnen hun wintervacht aan te maken. Haal je buitenkonijnen dus voor september definitief naar binnen. Eens ze een wintervacht hebben aangemaakt doe je hen er geen plezier mee om ze binnen te halen. Het is alsof ze met een dikke winterjas binnen naast de verwarming zitten. Niet bepaald aangenaam.
Je konijnen hadden buiten waarschijnlijk meer rust dan binnen. Hun verhuizing kan dus wel gepaard gaan met stress. Maak afspraken met je huisgenoten dat je lawaai een paar dagen probeert te beperken en ga hen niet elke 5 minuten aaien. Laat hen de tijd en ruimte om aan te passen aan hun nieuwe omgeving.